GODINNENGROND
Zij die hier hurkt
is niet iemand
die handen gebruikt
haar vingers
beroeren het zegel
van aarde
tot heilige dorst
door eeuwigheid slechts
te lessen.
◄║►
WAARDEN
Over hechte waarden
sprak ik in glazen leemte
maar gaandeweg bleek dit
verblijf al tellenlang gewijzigd
waarom leert men ons spreken als
mond op mond naar voorbeeld praat
als van mens tot mens dit hart
niet verder komt dan kuchen.
◄║►
GEGEVEN
Aan de voorraadschuren rond het huis
hangen gerangschikt vele tuigen
op de onbebouwde akker treedt
glanzend zwart een kraai.
◄║►
MEEMAKEN
Wiegend in de halmen
hoor ik trommels naderen
op overvolle aders
statig stappen zevenhonderd
lichtmatrozen in strak gelid
door mijn vermoeide ogen
moet ik opstaan in hun maat
of blijkt hun doortocht
overdaad?
◄║►
HULP
Zijn hulp bestaat uit krachtig riet
waardoor de wind kan zingen
van oudsher kiest hij aanplant
die verschoond is van belang
zo laat men groei betijen en
maakt levend zich tot liefdesgift.
◄║►
SCHRAAL
Zuigend van de grond af aan
betrekt het vocht de stenen muur
waarlangs werkzame aarde
zich weert in taaie groei
een kille wind brengt jachtig
regen die mij verschraald
regen die binnenskamers
mij verschraald doet omzien
beslotenheid biedt nu
geen lang gevraagde vrede
maar ongemak, de waan
weer eens te zijn verworpen.
◄║►
KRACHTMETING
Als je mij benadert
geeft mijn oog al maat
aan jouw gedoe
zodra jij toeslaat
kan ik niet sterker zijn
dan staande
ik ken jou niet vooraf
je kunt van steen zijn
of van invloed altijd
zal ik alles geven
om te weren
wat ons deert
te wenden wat uit
onmacht zich
ooit heeft afgekeerd.
◄║►