KOUDE BERG
Mensen maken van het lijf hun wortel
en de geest is dan hun stam
de geest mag niet scheiden van de wortel
wil de wortel blijven leven
maar je kunt dit lot niet ontlopen
verman je daarom en kijk in de spiegel
als je de Diamant Soetra niet leest
maak je bodhisattva’s ziek.
Red Pine: The collected songs of Cold Mountain;
Port Townsend 2000, p. 133
◄║►
SNEL, ALS OP BEVEL
Jij die mijn gedichten leest
bewaak de puurheid van je hart
maak van bescheidenheid je hebzucht
oprechtheid wordt jouw mooiste sier
duister karma laat zich lossen
voor wie vertrouwt op ware aard
ontdek vandaag je boeddhaveld
doe dit snel, als op bevel.
Bron: Red Pine: The collected songs of Cold Mountain.
Port Townsend 2000, p. 37
◄║►
FLARDEN
De grote oceaan is grenzeloos
met draken en vissen in miljarden
ieder verorbert iemand anders
drukke dwaze stukken vlees
zolang hun geest geen rust kent
verrijzen er illusies als flarden mist
helder schenkt de waarheidsmaan
in alle openheid haar licht.
Bron: Red Pine: The collected songs of Cold Mountain.
Port Townsend 2000, p. 191
◄║►
KORT LIED
Vanaf de allerhoogste top van de berg
is geen grens te bekennen, waar ik ook kijk!
Niemand weet dat ik hier zit, alleen;
de ene maan doorstraalt een koude lente.
Deze voorjaarsbeleving is niet als de maan
die onbewogen de ruimte beheerst.
Ik mag nu wel even dit kort lied zingen,
maar mijn zingen is geen Zen.
Cold Mountain (tr. Burton Watson): 100 poems by the T’ang poet Han-shan.
New York 1970, p. 80
◄║►
HELDERE BLIK
Kwebbelen over eten vult geen maag,
zeuren over kleding verdrijft de kou niet.
Voor een volle buik moet je bij voedsel zijn,
de winter blijft op afstand met een jas.
Maar in verwarring pieker je over van alles
en zegt steeds: “De boeddha zoeken is te moeilijk!”
Keer je geest om – waar anders huist de boeddha?
Laat je ogen geen rondjes draaien daarbuiten.
Bron: Foster, Nelson & Shoemaker, Jack:
The roaring stream; a new Zen reader. Hopewell 1996, p. 53
◄║►
WAAN
Het lichaam in een drachtloos gewaad,
de voeten gehuld in laarzen van schilpadvacht,
grijp ik mijn boog van konijnenhoorn
en maak me op om de demon Waan te treffen.
Cold mountain: 100 poems by the T’ang poet Han-shan;
Translated and with an Introduction by Burton Watson.
New York 1970, p. 109
◄║►
SPOT
In het Oosten ligt het huis van een oude vrouw.
Drtie of vier jaar geleden werd zij rijk.
Vroeger was zij armer dan ik;
Nu bespot zij mij om mijn lege beurs.
Zij lacht mij uit om mijn achterop geraken;
Ik lach haar uit om haar vooruitgang.
Wij lachen alsof er geen eind aan komt:
Zij vanuit het Oosten, ik vanuit het Westen!
Cold mountain: 100 poems by the T’ang poet Han-shan;
Translated and with an Introduction by Burton Watson.
New York 1970, p. 41
◄║►
KERN
Een boom hier, ouder dan het woud zelf;
vergeefs bereken je zijn levensjaren.
Deze wortels voelden heuvels en valleien schudden,
Zijn bladeren zagen wind en vorst veranderen.
De wereld spot met zijn onbenullige uiterlijk
En geeft niets om de fijne nerf daarbinnen.
Als weefsel en bast worden weggeschrapt
Blijft enkel de waarheidskern.
Cold mountain: 100 poems by the T’ang poet Han-shan;
Translated and with an Introduction by Burton Watson.
New York 1970, p. 111
◄║►
VRIJ
Dit heldere water sprankelt als kristal,
Je kijkt er dwars doorheen tot op de bodem.
Zo ook is mijn geest vrij van denken,
Niets in de ontelbare werelden wekt er beweging.
Omdat hij niet vatbaar is voor willekeur
Blijft hij voorgoed onveranderlijk.
Heb je dit eenmaal leren beseffen
Dan weet je: er is geen binnen of buiten!
Cold mountain: 100 poems by the T’ang poet Han-shan;
Translated and with an Introduction by Burton Watson.
New York 1970, p. 104
◄║►
SPRANKELEND
Helder sprankelend water
toont moeiteloos zijn bodem
het hart aan baat ontstegen
ondergaat geen lotgeval
jaagt jouw geest niet op illusies
wat valt er dan te veranderen
als je dit kunt verwerkelijken
duistert nergens iets voor jou.
Bron: Red Pine: The collected songs of Cold Mountain.
Port Townsend 2000, p. 179
◄║►