Stelsel

Iets verschijnt en krijgt
namen voorzichtig
laat geest intact

want broze wensen
van bestaan in waan
weven huiden

die tijdelijk
kleven uit zucht
naar bevrijding

laat er ruimte leven
om allen te openbaren
stemmig dat

enkel de maan
met haar schijnsel
ons leidt op het pad.

Bron: Werkterrein/Zenhut

◄║►

Norman Fischer interview (audio)

Norman Fischer

De dunne lijn tussen een spontane stroom (“ephemeral”) en betekenisvolle beleving (“memorable”).

Norman Fischer is zen-leraar en dichter.
In dit interview uit 2007 van Clocktower radio – voorheen: Artonair – wordt hij bevraagd op zijn visie en werkwijze.

Foto: University of Arizona
Oorspronkelijk gepubliceerd 15 juni 2019

◄║►

Kracht

Bron die alle vuur voedt
verbergt zich in mijn lichaam
adem is haar lieflijk serum
aandrang haar gezag

het vele lijkt van haar los te staan
vonken doven zienderogen
maar ergens smelt van binnen
al wat huid heet tot het ene

beleven waarvan eeuw op eeuw
zij wist dat jouw meesterlijkheid
hierop wachtte en jij
je verheugend nooit stierf.

Bron: hartenis/expressie
Beeld van Avalokiteshvara: buddhagroove

◄║►

Hulp

Er is hier niets anders
dan serumgeweld
belevingsgaten aan het vullen
middels brondistributie

jezelf helpen is leven
belichaamd te weten
door het komen en gaan
van vervolmakende kracht

maar ons stervelingen
zelden openbaart zich
de omvang en ernst van
diepst menselijk verlangen

uit ragfijne adem
in dit lijflijk laboratorium
steeds kernachtiger toch
slurpend de geest

van waarheidswerking
transformeert zich twijfel om
het aantoonbaar haveloze
tot een algenezend ritueel

dat zwervers mogen vieren
verslaafd en ontheemd
hoe men lijdend
leert

intiemste adel
lieve hulpknutselaar
alle wezens ongepolijst
hemelsbreed te laten glanzen.

Uit: Oersteen / Verhelpen
Opgenomen in de audio-serie Vuurvocht

◄║►

Boeddha’s bloem

Boeddha’s bloem draait
om en om en
laat de wereld buigen.

Uit de reeks: Gutsend
Foto: Bubbers13, Getty Images/iStockphoto

◄║►

Ida Gerhardt: twee gedichten

Ida Gerhardt in brons door Herma Schellingerhout (bron: Kijkopzutphen)

FORLORN

Ik kan niet vinden waar gij zijt.
Langs uw gelaat gaat noodweer aan;
de bittere branding zie ik slaan,
met zilt dat in de ogen bijt.
Ik kan niet vinden waar gij zijt,
noch waar ik zelf ben in mijn pijn.
O onmacht van dit samenzijn,
verholen riffen, blind ravijn
en dieplood van het zelfverwijt –
Ik kan niet vinden waar gij zijt.

Bron: Ida Gerhardt: Verzamelde gedichten I.
Amsterdam 1999, p. 292

ONVOORWAARDELIJK

Als ge oud en schamel zijt,
het tergend lot u slaat,
als ieder u verlaat
en gij uw pijn verbijt;
en van uw eenzaamheid
laat nacht en dag niet af
de wind, die wreed en straf
recht op de ramen staat,
Waak! het is wakenstijd.
Waak en besta de strijd:
de machtige wanner scheidt
de korrel van het kaf.

Bron: Ida Gerhardt: Verzamelde gedichten II.
Amsterdam 1999, p. 536

◄║►

Moderne poezie (Wallace Stevens)

A-new-beginning-Bob-Lawson

Het gedicht van de geest die bezig is te onderzoeken
Wat zal volstaan. Niet altijd heeft het iets moeten
Vinden: de locatie stond vast; er werd herhaald
Wat het scenario zei.
­­                                   Vervolgens transformeerde het theater
In iets anders. Zijn verleden was een souvenir.

Levend moet het zijn, wil het de taal van de plek leren,
De mannen van het moment moet het tegemoet treden en
De vrouwen van het moment ontmoeten. Het moet nadenken over oorlog
En onderzoeken wat zal volstaan. Het moet
Een nieuw podium bouwen. Op dat podium moet het staan
En als een gulzige acteur, in alle rust en
Bewustheid, woorden spreken die in het oor,
In het uiterst gevoelig oor van de geest, herhalen,
Zorgvuldig, dat wat het wil horen, een geluid
Waarnaar niet waarneembare toehoorders luisteren,
Niet naar het verhaal, maar naar zichzelf, uitgedrukt
In een beleving als van twee mensen, als van twee
Belevingen die één worden. De acteur is
Een wijze filosoof in het verborgene, bespelend
Een instrument, bespelend een veerkrachtige snaar die passerende geluiden
Plotse kloppendheden schenkt, volledig omvattend
De geest, waaronder het niet kan afdalen,
Waarboven het zich geen uitstijgen wenst.
­­                                                              Het moet zijn
Een ontdekken van volheid, en kan zijn
Een man die rolschaatst, een vrouw die danst, een vrouw
Zich kammend. Het gedicht van de bezigheid die geest heet.

Bron: Stevens, Wallace: Collected poetry and prose.
New York 1997, p. 218
Schilderij: A new beginning (Bob Lawson)

◄║►