Ida Gerhardt: twee gedichten

ida-gerhardt-888
Ida Gerhardt in brons door Herma Schellingerhout (bron: Kijkopzutphen)

FORLORN

Ik kan niet vinden waar gij zijt.
Langs uw gelaat gaat noodweer aan;
de bittere branding zie ik slaan,
met zilt dat in de ogen bijt.
Ik kan niet vinden waar gij zijt,
noch waar ik zelf ben in mijn pijn.
O onmacht van dit samenzijn,
verholen riffen, blind ravijn
en dieplood van het zelfverwijt –
Ik kan niet vinden waar gij zijt.

Bron: Ida Gerhardt: Verzamelde gedichten I.
Amsterdam 1999, p. 292

ONVOORWAARDELIJK

Als ge oud en schamel zijt,
het tergend lot u slaat,
als ieder u verlaat
en gij uw pijn verbijt;
en van uw eenzaamheid
laat nacht en dag niet af
de wind, die wreed en straf
recht op de ramen staat,
Waak! het is wakenstijd.
Waak en besta de strijd:
de machtige wanner scheidt
de korrel van het kaf.

Bron: Ida Gerhardt: Verzamelde gedichten II.
Amsterdam 1999, p. 536

◄║►

Moderne poezie (Wallace Stevens)

A-new-beginning-Bob-Lawson

Het gedicht van de geest die bezig is te onderzoeken
Wat zal volstaan. Niet altijd heeft het iets moeten
Vinden: de locatie stond vast; er werd herhaald
Wat het scenario zei.
­­                                   Vervolgens transformeerde het theater
In iets anders. Zijn verleden was een souvenir.

Levend moet het zijn, wil het de taal van de plek leren,
De mannen van het moment moet het tegemoet treden en
De vrouwen van het moment ontmoeten. Het moet nadenken over oorlog
En onderzoeken wat zal volstaan. Het moet
Een nieuw podium bouwen. Op dat podium moet het staan
En als een gulzige acteur, in alle rust en
Bewustheid, woorden spreken die in het oor,
In het uiterst gevoelig oor van de geest, herhalen,
Zorgvuldig, dat wat het wil horen, een geluid
Waarnaar niet waarneembare toehoorders luisteren,
Niet naar het verhaal, maar naar zichzelf, uitgedrukt
In een beleving als van twee mensen, als van twee
Belevingen die één worden. De acteur is
Een wijze filosoof in het verborgene, bespelend
Een instrument, bespelend een veerkrachtige snaar die passerende geluiden
Plotse kloppendheden schenkt, volledig omvattend
De geest, waaronder het niet kan afdalen,
Waarboven het zich geen uitstijgen wenst.
­­                                                              Het moet zijn
Een ontdekken van volheid, en kan zijn
Een man die rolschaatst, een vrouw die danst, een vrouw
Zich kammend. Het gedicht van de bezigheid die geest heet.

Bron: Stevens, Wallace: Collected poetry and prose.
New York 1997, p. 218
Schilderij: A new beginning (Bob Lawson)

◄║►

Keerpunt (Baochi Jizang)

KEERPUNT

De vele veranderingen in het verleden,
ons zuchten tijdens het afscheid;
tien jaar lang wist geen enkel bericht
onze werelden opnieuw te binden

gouden schalen op een altaar van sandelhout
– is alles goed met jou?
een stenen hut, een meditatiekussen
– precies het juiste voor mij

het warme licht van de lentezon
moet de sneeuw op mijn slapen nog smelten;
pas als het droomspel verbroken wordt
ontvouwt zich in mij zijn heldere zin

vaak was jij daarin aanwezig
en bemoedigde mij op mijn droomtocht,
maar wanneer ik nu achter me kijk:
is daar iemand, op die Weidse Vlakten?

Tekst: Baochi Jizang (17e eeuwse vrouwelijke zen-meester)
Bron: Grant, Beata: Eminent nuns; women Chan masters of seventeenth-century China. Honolulu 2008, p. 139)
Foto: Corrales chronicles

◄║►

Een vergissing (Osip Mandelstam)

Uw gezicht pijnlijk ongrijpbaar
wist ik beneveld niet te raken;
dwaas hoorde ik “Heer”
omdat mijn mond niet zweeg

een vogel soeverein gevleugeld
verliet Gods naam mijn hart;
voor mijn ogen wervelt de nevel,
achter me een kooi, leeg.

Bron:
Mandelstam, Ossip: Gedichte – Paul Celan (Übersetzer). Frankfurt 2017 (oorspr. 1959), p. 21
Mandelstam, Osip: Complete Poetry of Osip Emilevich Mandelstam; translated by B. Raffel and Alla Burago. Albany 1973, p. 46
Illustratie: Albrecht Dürer

◄║►

Echo versteend (Popa)

Voice power

Er waren eens talrijke echo’s
Zij waren slaven van één stem
Bouwden bogen voor hem

De bogen vielen om
Zij hadden ze scheef gebouwd
De stof bedekte hen

Ze gaven dit riskante werk op
Veranderden hongerend in steen

In steen veranderd vlogen ze weg
Om korte metten te maken met de lippen
Waarvandaan de stem kwam

Ze vlogen wie weet hoe lang
Blinde dwazen ze merkten niet
Dat ze vlogen langs de rand van de lippen
Die zij zochten.

Bron: Vasko Popa: Homage to the lame wolf; selected poems 1956-1975.
Oberlin College 1975, p. 62-63

Afbeelding: St. Clement’s

◄║►

Glorie van vrijheid (Ryokan)

The Thatched Hut of Dreaming of an Immortal by Tang Yin

GLORIE VAN VRIJHEID

Een leven lang te lui om te slagen
koers ik in alles op hemelse waarheid.
Drie pakken rijst telt mijn huidige voorraad
plus een bundeltje hout bij het haardvuur.

Geen drukte over wie verlicht is en wie niet,
wat zegt me de walm van roem en bezit?
Nachtelijke regen bedekt deze rieten hut,
mijn twee benen strek ik zoals het me uitkomt.

Ryokan (Japan, 1758-1831)

Bron: Foster, Nelson & Shoemaker, Jack: The roaring stream;
a new Zen reader. Hopewell 1996, p. 350

Afbeelding: NMAA

◄║►

Goed seizoen

goed-seizoen

GOED SEIZOEN

Honderden bloemen in de lente
de maan in de herfst
een koele bries in de zomer
en sneeuw in de winter

als er geen loze wolken
drijven in je geest
is dit voor jou
een goed seizoen.

Zen-meester Wumen (1183-1260)
Bron: Zenkei Shibayama: The gateless barrier. Boston 2000, p. 140
Foto: Gedel

◄║►